Intervisiemethodieken

Een selectie uit de vele intervisietechnieken die er zijn.

INHOUD

De Incidentmethode

of de probleemoplossende methode

  1. Introductie De inbrenger beschrijft kort en feitelijk de situatie en zijn vraag. >3 min.
  2. Probleemverkenning 
    • De groepsleden nemen even – in stilte – tijd om hun vragen te noteren. > 5 min
    • Feiten verzamelen door open vragen te stellen (geen advies geven). > 15 min

  3. Analyse Groepsleden analyseren met elkaar de kern van het probleem.  > 10 min
  4. Adviesronde Ieder groepslid formuleert een advies voor de inbrenger. > 10 min
  5. Afronding De inbrenger geeft aan welke adviezen hem aanspreken en waarom.
Deze methode leent zich goed voor startende intervisiegroepen. Duur 50 minuten.

De Balintmethode

  1. Wie heeft welk probleem In een kort rondje geeft iedereen in enkele zinnen zijn onderwerp.
  2. Keuze van probleem Welk probleem spreekt het meest aan of is herkenbaar voor meerdere deelnemers.
  3. Keuze van gespreksleider Om de fases van de methode te bewaken. De inbrenger is nooit de gespreksleider.
  4. Feitelijke probleem 
    • De inbrenger geeft een korte, feitelijke beschrijving zijn probleem.
    • De groepsleden schrijven voor zichzelf op wat zij denken en voelen bij het het probleem.

  5. Verkenning 
    • Deelnemers bedenken open vragen om te verhelderen.
    • De gespreksleider nodigt ieder groepslid om beurt uit hun vragen te stellen.
    • De inbrenger antwoordt kort, zonder verdere discussie.

  6. Oordeel en advies 
    • De gespreksleider geeft deelnemers ruimte om een eigen oordeel en advies te schrijven.
    • Iedere deelnemer geeft mondeling zijn advies aan de inbrenger zonder dat deze daarop reageert.

  7. Besluitvorming De inbrenger vertelt wat hij aan de adviezen heeft en wat hij er mee gaat doen.
  8. Delen Groepsleden vertellen over hun eigen moeilijkheden in vergelijkbare situaties.
Benodigde tijd ca. 60 minuten

De Socratische methode

of de 10 stappen methode

Een sterk gestructureerde intervisievorm, gebaseerd op de werkwijze van Socrates. Als zijn leerlingen bij hem met een probleem kwamen, dan gaf hij geen oplossing maar stelde vragen. Daarmee confronteerde hij hen met hun eigen overtuigingen en kwamen ze zelf op antwoorden.

Benodigdheden: post-its voor elke deelnemer en een vel papier voor de inbrenger. Teken 3 kolommen en zet daarin Koud, Warm of Neutraal.

  1. Introductie Inbrenger vertelt de concrete situatie en zegt wat zijn probleem is.
  2. Drie open vragen De groepsleden stellen ieder maximaal drie open vragen om het probleem te verhelderen. Noteer elke vraag op een post-it.
  3. Waardering vragen De inbrenger waardeert de vragen door ze in de kolom Koud, Warm of Neutraal te plakken en geeft er commentaar bij.
    • Koude vragen zijn niet nieuw voor hem, maar wel relevant.
    • Warme vragen geven een nieuwe kijk op de situatie.
    • Van de Neutrale vragen is nog niet duidelijk of de inbrenger er iets mee kan.

  4. Antwoord op alle vragen De inbrenger beantwoordt alle vragen zonder dat de groepsleden reageren.
  5. Tweede ronde Mogelijk zijn er nieuwe vragen, dan herhaal je de stappen 2, 3 en 4 nog eens.
  6. Herformuleren De groepsleden formuleren het probleem alsof het hun eigen probleem is in één zin die begint met “Ik …”, schrijven ook dit op een post-it en geven het aan de inbrenger.
  7. Waardering van herformuleringen De inbrenger plakt de herformulering – met commentaar – weer in de kolommen Koud, Warm of Neutraal.
  8. De inbrenger herformuleert nu zijn eigen probleem.
  9. Mening van groepsleden Deelnemers praten na over het probleem, wat er speelde en hoe de inbrenger en zijn omgeving er mee om zijn gegaan. De inbrenger luistert alleen maar.
  10. De aanpak De inbrenger vertelt hoe hij zijn probleem gaat aanpakken, welke stappen hij gaat zetten.

De Roddelmethode

Geschikt voor een meer ervaren intervisiegroep met een groot onderling vertrouwen.
  1. Introductie De inbrenger vertelt zijn vraag en geeft een korte toelichting.
  2. Verkenningsfase De groepsleden verkennen met gerichte, open vragen het probleem op inhoud, relatie, gevoel en procedure.
  3. Roddelfase
    • De inbrenger gaat buiten de kring zitten.
    • De groepsleden roddelen 15 minuten met elkaar over de mogelijke achtergronden van het probleem en de oplossingen.
    • De inbrenger bemoeit zich niet met de roddel, maar luistert en maakt aantekeningen over wat opvalt of raakt.

  4. Ervaring De inbrenger komt terug in de groep en vertelt wat hij heeft ervaren. Hoe het was om buiten de groep te zitten, wat raakte en wat hij vindt van de oplossing(en).
  5. Evaluatie Inbrenger en groepsleden kijken samen terug op het proces. Wat heeft het opgeleverd en hoe is het door iedereen ervaren.

De non-verbale methode – Ziejem

Ziejem

Deze non-verbale intervisiemethode van Alexandra Broussard in co-creatie met Inge Verloop hoort zeker in dit rijtje thuis. Zij ontwikkelden een snelle, effectieve intervisiemethode.
Met weinig woorden en veel aandacht voor intuïtie, gevoel en beeld, is er alle ruimte voor interpretatie. Dat is de kracht van dit instrument. Het is geschikt voor jong en oud, voor denkers en beelddenkers. De werkwijze van de Ziejem methode is opgenomen in een praktische waaier.

Helaas is de Ziejem waaier niet meer nieuw verkrijgbaar.

Over intervisie

Het doel van intervisie is vakmanschap ontwikkelen. Met behulp van (zelf)reflectie greep krijgen op het eigen denk- en leerproces en dat van elkaar.

Een klein groepje collega’s of vakgenoten vormt met elkaar een intervisiegroep. Ze staan stil bij de eigen ervaringen en delen inzichten.

Voorwaarden zijn gelijkwaardigheid van de deelnemers en onderling vertrouwen. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om tot een goed leerklimaat voor eenieder te komen.

Om te voorkomen dat er tijd verloren gaat met structuur is het handig vooraf afspraken te maken over o.a. methode, plaats, tijd en op tijd komen.

De effecten van intervisie zijn: 

  • meer zicht op de eigen sterke en zwakkere kanten door reflectie
  • meer creativiteit bij het oplossen van problemen
  • uitbreiding van het eigen gedragsrepertoire
  • gezamenlijke reflectie doet bovendien een sterk beroep op de communicatieve  vaardigheden als Luisteren, Samenvatten en Doorvragen (LSD).